Mijn onderzoek

Op 25 juni (2013) mag ik terug naar het ziekenhuis voor mijn onderzoek. Ik ga alleen, want het is lastig om vrij te krijgen voor Denny. Omdat het ziekenhuis in de randstad is, ben je zo een halve dag kwijt en als het niet nodig is om samen te gaan, vind ik het zonde van de vrije dagen.

Dus anderhalf uur later sta ik weer op de afdeling Voortplantingsgeneeskunde. Wat een feest, not.

Ben meteen weer nerveus, als er ook iets met mij aan de hand is, kunnen we het wel vergeten. Deze keer moet ik wat langer wachten, wat niet bevorderlijk is voor mijn zenuwen.

Als ik aan de beurt ben, is het dit keer een andere dokter (later kom ik erachter dat vrijwel de hele afdeling draait op artsen die co-schappen lopen en je NOOIT 2x hetzelfde gezicht ziet). We nemen even mijn cyclus door en dan mag ik op de tafel liggen voor de echo.

De echo…

Daar lig ik dan, naar zo’n echo schermpje te kijken, maar in plaats van een knipperend hartje in een ieniemienie baby, kijk ik naar een lege buik. Heel onwerkelijk. Altijd gedacht dat ALS ik eens hier zou liggen dat het zou zijn om naar mijn baby te kijken. Nee, dit keer wordt er gekeken naar mijn eierstokken, eileiders en baarmoeder. Ik staar naar het scherm. Tijdens mijn opleiding verloskunde hebben we de voorplantingsorganen uitgebreid moeten bestuderen en tekenen en ik herken het op het schermpje. Of het goed eruit ziet, weet ik niet. Ik vraag het: “ziet het er goed uit?”.

Reacties

Reacties